Bisson Lawrence Joseph
Persoonlijk
Geboortedatum
behaalde graad (school/opleiding)
leeftijd einde school
Baan
Beroep soldaat
Beroep vader
beschrijving uiterlijk soldaat
Lawrence is 1,70m. lang en weegt 55 kg. Hij heeft blauwe ogen en bruin haar. Zijn gebit heeft onderhoud nodig. In 1931 is hij vanwege doofheid met goed gevolg geopereerd aan zijn oren. Hij heeft littekens tgv brandwonden, die hij op jonge leeftijd opliep, aan zijn tong en zijn rechter onderbuik. Hij wordt verder omschreven als een aardige jongen met een lage intelligentie. Hij bedoelt het goed en is betrouwbaar.
Rang
Datum in dienst
reis naar Europa / datum
Travel to Europe / explanation
Op 18 juli 1944 scheept hij in en op 24 juli 1944 is hij in Engeland. Daar wordt hij op 28 juli 1944 ingedeeld bij 3 CIRU, een reserve-eenheid van de infanterie.Op 12 augustus 1944 komt hij aan in Frankrijk, hij wordt op 14 augustus 1944 ingedeeld bij de Black Watch (Royal Highland Regiment) of Canada.
Place of taking service
Registratienummer
Sterfdatum
Begraafplaats
Grafaanduiding (plot, rij, nummer)
Vermoedelijke plaats van overlijden
In welk conflict/bij welke slag overleden?
reden van overlijden
Afbeeldingen
Levensverhaal
Aanvullende gegevens
Lawrence is op 25 februari 1923 geboren in Three Hills, Alberta. Zijn vader is Joseph Norman (49), zijn moeder is Adrienne Marie. Zij trouwden in Wainwright, Alberta. Rond 1934 verhuisde het gezin naar Drumheller, Alberta. Vader was slager.
Lawrence is de oudste van 4 kinderen: Lawrence Joseph (21), Lorraine Mary (21), Joseph Norman (18) en Estelle Doreen (12). Er is nog een ander kind, Gordon Joseph die op 31 maart 1926, 3 weken oud, overleed. Waarschijnlijk is Lorraine een tweelingzus.
Lawrence gaat in Drumheller naar school. Hij verlaat de school op 14 jarige leeftijd, grade 8. Hij voelde dat hij op school niet vooruitkwam en zijn ouders konden zich het niet veroorloven dat hij nog langer naar school ging.
Hij heeft verschillende beroepen gehad: boerenknecht, werken bij de graanelevator, klusjesman bij een kruidenier, spoorwegwerker. Voor zijn diensttijd werkte hij 3½ tot 4 jaar, samen met zijn vader bij John Olson, een slager. Vader was daar 22 jaar slager en nam Lawrence mee voor een baan. Lawrence hielp bij het slachten maar was meestal in de winkel, snijden en uitbenen. Hij maakte worsten, hamburgers e.d.
Op 28 oktober 1942 schrijft hij in Calgary in voor het Canadese leger. Lawrence is 1,70m. lang en weegt 55 kg. Hij heeft blauwe ogen en bruin haar. Zijn gebit heeft onderhoud nodig. In 1931 is hij vanwege doofheid met goed gevolg geopereerd aan zijn oren. Hij heeft littekens tgv brandwonden, die hij op jonge leeftijd opliep, aan zijn tong en zijn rechter onderbuik. Hij wordt verder omschreven als een aardige jongen met een lage intelligentie. Hij bedoelt het goed en is betrouwbaar. Lawrence doet aan ijshockey en een beetje aan baseball.
Op 26 november 1942 komt Lawrence aan in Elkins Barracks, British Columbia, in een trainingscentrum. Van daar gaat hij op 1 april 1943 naar Aldershot waar hij een koksopleiding krijgt op het infanterie trainingscentrum. Hij verkast naar Bedford, Nova Scotia, waar hij zich op 30 april 1943 meldt als slager, groep B, trade II. Hij zit dan bij de unit A-23. In Bedford wordt hij op 5 mei 1943 verbonden aan het artillerie reinforcement kamp bij de afdeling ration&quarters.
Op 24 juni 1943 komt Lawrence aan in Engeland waar hij achtereenvolgens wordt ingedeeld bij 3 CACRU en 1 CASCRU, reserve-eenheden. Op 11 maart 1944 is hij slager C.
Op 26 augustus komt hij bij de Rocky Mountain Rangers.
Niet lang, op 5 oktober komt hij op de lijst van het Canadese Infanterie Corps en een dag later komt hij, op 6 oktober 1944 aan in Frankrijk.
Op 13 oktober 1944 wordt Lawrence overgeplaatst naar de Royal Hamilton Light Infantry (RHLI) ), onderdeel van 4e infanteriebrigade van de 2e Canadese infanteriedivisie die weer onderdeel was van het 1e Canadese leger.
In begin oktober 1944, trekt het leger op vanuit Antwerpen richting Korteven en Zuid-Beveland, naar het gebied Woensdrecht / Hoogerheide. Het Canadese leger kampt dan met een aantal problemen.
- Oorlogsvoorraden gingen nog steeds naar de troepen van Montgomery.
- Hoe konden ze in korte tijd voldoende troepen krijgen in het gebied ? Er was een groot tekort aan infanterie, 2 artillerie-eenheden werden ontbonden en als infanterie en anti-tankeenheden ingezet. Tanks en pantservoertuigen moesten zoveel mogelijk heen en weer rijden langs de rechterflank om de indruk te geven dat er een sterke Canadese macht klaar stond. Hoewel Canada in de Tweede Wereldoorlog een dienstplicht kende, werden geen dienstplichtigen tegen hun zin naar Europa gestuurd. Pas eind 1944, toen er te weinig vrijwilligers waren voor de vervanging van de gesneuvelde of afgezwaaide soldaten, besloot de Canadese regering ondanks zware politieke tegenstand toch dienstplichtigen naar Europa te sturen, zonder dat die zich vrijwillig hadden gemeld.
In het oorlogsdagboek van de RHLI staat op 17 oktober 1944 dat het merendeel van de mannen in het bataljon op dit moment niet veel infanterietraining had gehad, maar was omgevormd vanuit andere takken van de dienst.
Op 16 oktober 1944 startte de aanval op de hoogte van Woensdrecht. Vermoedelijk zat Lawrence in de A-compagnie (het #9 peloton van Lawrence behoort daarbij) die een vooruitgeschoven positie bereikte op de kruising Bossestraat/Steenstraat. Om 10.00u. zetten de Duitsers een tegenoffensief in. De 6e parachutistendivisie, speciaal opgeleide infanteristen met de reputatie van een hard vechtende elite valt de stelling van de A-compagnie aan.
Pte Costello verklaart op 6 december 1944: Bisson is koerier tussen het peloton en het regimentshoofdkwartier. Costello heeft hem rond 10.00u nog gezien. Lawrence moest meehelpen de positie van het #9 peloton te verdedigen. Bij de tegenaanval werd het peloton onder de voet gelopen en afgesneden van de anderen.
Captain Armstrong verklaart op 19 augustus 1945: Bisson was bij mij in de ochtend van 16 oktober, samen in een vooruitgeschoven positie. Hij had een machinegeweer, ik een PIAT (antitankwapen voor de infanterie). Het was de 1e aanval die hij meemaakte. Hij was onzeker wat te doen nadat ik mijn PIAT afschoot. Ik vroeg hem om dekkingsvuur naar voren te geven maar we werden ook vanaf beide zijkanten aangevallen. Ik stond met mijn rug naar hem toe en toen ik mij omdraaide viel hij neer en zei dat hij verlamd was. Toen ik naar hem keek schatte ik in dat hij uitgeschakeld was. Ik riep om een brancardier. Toen wist ik ook dat hij binnen 5 minuten zou overlijden. Nadat ik de munitie had opgeschoten ging ik naar het huis om hulp te halen maar toen ik daar aankwam zag ik dat we omsingeld waren en afgesneden van de rest. Nadat de Duitsers het overnamen zei ik dat mijn kameraad medische hulp nodig had. Toen gingen ze weg en bij terugkomst zeiden ze dat hij kaput was. Dat was na ongeveer 4 minuten. Toen ik bij hem wegging kwam er bloed uit zijn mond en in zijn ogen zag ik bloed. Hij was stil. Ik heb niet gezien dat de Duitsers hem begroeven.
Op 8 augustus 1945 verklaart J. Campbell: Bisson kwam op de 14e of de 15e bij mijn peloton. Op 16 oktober tijdens een vijandelijke aanval zat Bisson bij sgt. Strong’s sectie en werd ernstig gewond of gedood door geweervuur. Misschien dat pte. Burgess of pte. Newton meer weten. Ik heb hem daarna niet meer gezien.
In eerste instantie wordt Lawrence opgegeven als vermist. Op 1 oktober 1945 wordt het officieel veranderd in killed in action.
Lawrence is op 8 september gevonden in de hof van een boerderij op Hooghuis in Woensdrecht. Er volgt een herbegrafenis op 13 november 1945 op het Canadese kerkhof in Bergen op Zoom. Lawrence is begraven op plot 5, rij H, graf 12.
Lawrence Bisson is onderscheiden met de 1939-1945 Star, de French-German Star, de Defence Medal, de War Medal en de Canadian Volunteer Service Medal met clasp.